Wil je energie besparen? Vraag hoe aan een vogel!
Wat weet een vogel nou van de energietransitie?
Heel veel, ze is namelijk nooit uit het oude, natuurlijke systeem gestapt.

Elke ochtend zit ik, met een kopje thee in de hand, op mijn zitplek buiten om te leren van mijn gevederde vrienden (en van zespotige vrienden, en van wie zich ook maar aandient, I love them all).
Opstaan gebeurt steeds vroeger, omdat het steeds eerder licht wordt. En de vogels maken daar gretig gebruik van: ze besteden de eerste uren van de dag aan wat écht belangrijk is, zingen 🙂
En…nesten bouwen, eieren uitbroeden, voedsel en water verzamelen, en alert zijn op gevaar. Want ja, de volgende generatie moet grootgebracht worden. Zonder hen is er geen toekomst, geen leefbare wereld. Best een belangrijke taak dus.

Efficiënt leven op zonne-energie
Maar wat heeft dit nu met energie besparen te maken?
Vogels, en eigenlijk alle wilde wezens, zijn volledig afhankelijk van de zon als energiebron. Ze kunnen alleen gebruikmaken van wat er nú schijnt. Daardoor zijn ze meesters in efficiënt energiegebruik. Hun hele levenscyclus is daarop afgestemd: in een paar korte maanden moeten ze hun hele ‘project baby’ volbrengen. En daarvoor hebben ze bijzonder effectieve strategieën ontwikkeld.
Ze halen alles wat ze nodig hebben uit hun directe omgeving, precies daar waar ze zijn. Ze benutten wat er ís (geen Amazon in Vogelland!). Misschien klinkt dat als een open deur, en dat ís het ook. Maar het is wel een deur waar we in onze huidige cultuur maar moeilijk doorheen lijken te stappen.
Energieblindheid: een ziekte van onze tijd
We lijden namelijk aan een bijzondere ziekte: energieblindheid (zoals Nate Hagens het noemt). De hoeveelheid energie die opgesloten zit in één vat olie is gigantisch, het staat gelijk aan zo’n 25.000 uur menselijke arbeid, ofwel 12,5 jaar werk. Omdat we daar zo aan gewend zijn geraakt, zien we het niet meer. Het is onzichtbaar geworden in ons dagelijks leven. We missen referentiekaders. En we halen het meeste van we nodig hebben van ver weg.
Van vogel naar ontwerp: zone-analyse in permacultuur

Permacultuur biedt een mooi ontwerpprincipe dat zich baseert op dit vogelachtige gedrag: zone-analyse.
Zone-analyse helpt je nadenken over je energiebehoeftes (o.a. voedsel) en hoe je je tuin en leven zo kunt inrichten dat je die energie zoveel mogelijk dichtbij huis kunt ‘oogsten’.
Je beeldt je in dat je, net als een vogel, volledig afhankelijk bent van de energie van de huidige zon, niet van die miljarden jaren oude, zwarte en plakkerige variant. Wat heb je dagelijks écht nodig? Een vogel moet op zoek naar wat hij nodig heeft, maar een mens kan de omgeving bewust vormgeven. Denk aan… je tuin.
Weer zo’n open deur.
Voedsel verbouwen is geen hobby, en ook geen beroep dat alleen bij ‘boeren’ hoort. Voor je eigen voedsel zorgen is het standaardgedrag van alles wat nog het geluk heeft om wild te leven. Zelf eten telen in je achtertuin of op je balkon zou eigenlijk de normaalste zaak van de wereld moeten zijn, het is een basisbehoefte!
Industriele landbouw: de grote energie ‘slurper’
De industriële landbouw is wereldwijd een van de grootste verbruikers van fossiele brandstoffen én een van de grootste veroorzakers van biodiversiteitsverlies. Door zelf voedsel te verbouwen, hoe klein ook, draag je direct bij aan de energietransitie én aan het herstel van ecosystemen.
Zone 1: het eetbare hart van je leefomgeving
Daarom is zone 1 zo belangrijk in permacultuurontwerp. Zone 1 is het deel van je leefomgeving waar je het vaakst komt: de plek direct rondom je huis. Juist daar wil je zoveel mogelijk eetbare planten laten groeien, niet alleen voor jezelf, maar ook voor je niet-menselijke gemeenschap: de tuinfauna. Zonder hen lukt het niet.
Niet alle planten horen thuis in zone 1. Het gaat hier vooral om soorten die veel zorg vragen of waarvan je regelmatig kunt oogsten. Een grote notenboom hoort in een verder gelegen zone. Maar sla, kruiden en kleine fruitboompjes? Die horen zo dicht mogelijk bij de keukendeur.
Mijn eigen zone 1: Een voedselparadijs in de stad



Direct buiten de keukendeur staan kruiden voor thee en koken. Ook staan daar de plantjes die veel zorg nodig hebben, zoals zaailingen voor de volkstuin. Ik heb twee moestuinbakken en een mini-voedselbosje. Alles is ingericht om de ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten: ik werk in lagen, kleine boompjes met bessenstruiken eronder, en kruipertjes die de bodem bedekken.
Ik gebruik de hoogte met kiwi’s en druiven op pergola’s. Leifruit zoals vijgen en appels groeien tegen muren en schermen. En woekeraars zoals braam en tayberry houd ik in toom door ze over rekken te leiden.
Net als de vogels spaar ik op deze manier mijn eigen energie (én geld). En net als zij leg ik daar bewust focus op. Zonder focus lukt het niet. Focus is nodig om te leren, en om er een succes van te maken. Focus is óók een manier om energie te sparen.
Wat vogels me écht leren
Wat de vogels mij vooral leren, is wat er écht toe doet in het leven.
En ja, dat klinkt misschien een beetje corny, maar vertel me dat het niet waar is:
Leven op een manier die leidt tot méér leven, in plaats van minder.
En kinderen opvoeden die begrijpen hoe ze kunnen meewerken aan het web van het leven, in plaats van het af te breken.
Niet dat het me altijd lukt, hoor. We zitten midden in een transitie.
Maar precies daarin ligt de oefening, de creativiteit en de hoop.