Een eetbare bostuin? De meest voorkomende (en onnodige) fout die gemaakt wordt …

Fout nummer 1

… is het heel enthousiast aanschaffen, en planten, van lekkere eetbare bomen en struiken, zonder eerst je terrein en de planten op te meten en er een plan mee te maken.

Veel mensen doen het zo!

Ik snap het wel. Voordat ik permacultuur studeerde deed ik het ook … Het is een soort plantengeiligheid die leidt tot woeste taferelen in de tuincentra. Als de rode mist van over-enthousiasme geklaard is, bekruipt je toch het gevoel dat 20 hoogstam fruitbomen misschien een beetje veel zijn voor je kleine stadstuin …

‘Dan maar gewoon in de grond stoppen en zien we wel hoe we dat later oplossen …?’

Nee!!! niet doen …
Oorlog in de tuin!

Al die planten zorgen de eerste paar jaar voor een vrolijke drukte in je tuin. Maar op den duur zorgen ze ook voor hoofdpijn op alle fronten. De planten moeten met elkaar vechten voor ruimte, licht, water en nutriënten – een soort tuin-oorlog zeg maar. Met als gevolg, weinig lekkere vruchten.

Kan ik de bomen meer snoeien om ze klein te houden?

… vraagt dezelfde trotse eigenaar van een tuin van 25m² en 20 hoogstam fruitbomen 😉 .

Oké, beetje overdreven, maar het gebeurt echt best vaak!

Van je bomen bonsais maken? Hier kleven een paar problemen aan vast (nog los van de boommishandeling)

  • Snoeien doet groeien. Overmatige snoei van bomen in de winter zorgt ervoor dat ze juist meer gaan groeien. Met (fruit)bomen krijg je dan veel ‘waterloten’. Waterloten zijn dunne, rechte opgroeiende takken die geen fruit dragen. Ze zorgen voor een wirwar van takken die in de zomer ook weggesnoeid moeten worden.
  • Snoeien veroorzaakt wonden. Hoe meer je snoeit hoe meer wonden. De boom moet energie gebruiken om de wonden te helen. Hij is daardoor ook vatbaarder voor ziektes. Officieel moet je niet meer dan 20% wegsnoeien in een seizoen. Je kunt je boom/struik dus helemaal niet klein houden.
  • Jij hebt er meer werk aan en je boom of struik zal zijn optimale potentie niet kunnen bereiken.

Wortelsnoei wordt soms toegepast om een boom kleiner te houden (echt zoals een bonsai dus). Maar als je het vanaf het begin goed aanpakt, vermijd je gemakkelijk al deze problemen.

Hoe dan wel?

Makkie! Alle bomen en struiken hebben op volwassen leeftijd een vaste maat. En de maten zijn geen geheim! Elke goede kweker weet de volwassen hoogte en breedte van zijn planten en kan jou dat vertellen.

Fruitbomen komen in verschillende maten:

laagstam: 2 tot 3 meter hoog en breed.
half-hoogstam: 4 tot 5 meter hoog en breed
hoogstam: 6 tot 7 meter hoog en breed

Er zijn ook allerlei tussenmaten en -vormen, leifruit bijvoorbeeld en ook innie-minnie boompjes (terrasfruit) voor de kleinste tuinen. Voor iedereen wat wils.

Maak eerst een plattegrond met een gemakkelijke schaalindeling

Een eenvoudige plattegrond van je tuin op schaal kan zoveel ellende voorkomen. Gewoon doen!

Kies je boomsoorten en onderzoek in welke maten ze verkrijgbaar zijn.

Nummer 1 ontwerp truc!

Teken voor elke boom die je graag wilt een cirkel op papier. Een cirkel die de volwassen maat van de boom laat zien – met dezelfde schaal als je plattegrond dus.
Knip de cirkels uit en zet je op je plattegrond. Dan zie je meteen wat het effect is.

Is er überhaupt ruimte voor al die bomen? Zal de boom op den duur tegen de gevel op gaan groeien? Zullen de bomen in elkaar gaan groeien?

Door op deze manier te spelen met de verschillende maten van bomen en struiken zorg je ervoor dat je tuin zich door de jaren heen optimaal kan ontwikkelen en dat je er wel lekker de vruchten van kunt plukken!

Je tuin ontwikkeld zich door de jaren heen

Als je zo te werk gaat, zet je vervolgens vanzelf de geschikte boom op de geschikte plek (let ook op het microklimaat en de bodemomstandigheden).

Sommige mensen kiezen voor het planten van volgroeide bomen en struiken bij de aanleg. Dit geeft meteen een mooie vol effect, maar is niet zonder risico.

Als je kiest voor het inzetten van jonge bomen en struiken betekent het dat je in de eerste instantie veel ‘leegte’ in de tuin zal overhouden. Deze lege ruimte kun je met allerlei kruidachtige planten opvullen. Ook heb je dan ruimte voor eenjarige bloemen.

De groei van de bomen en struiken zorgt ervoor dat de microklimaten en bodemomstandigheden zullen veranderen. Door de tijd heen leer je zelf meer over de tuin en kun je stapje voor stapje de diversiteit aan beplanting verrijken en uitbreiden.

De bomen in deze nieuw aangelegd bostuin zijn niet eens zichtbaar tussen alle bloemen!

Denken in verbindingen en functies

Het permacultuurontwerp gaat nog een stap verder dan het ‘gewone’ tuinontwerp omdat we in functies en verbindingen denken. We leggen relaties tussen de mens, het huis, de tuin en de wijdere omgeving. Met als doel een win-winsituatie te creëren.

We lossen problemen op, zoals teveel zon of wind op het huis, door beplanting op een slimme manier toe te passen.

Door in functies te denken, zoals voedsel, zonwering, biodiversiteit en bodemverbetering, zorgen we ervoor dat de ruimte zo efficiënt mogelijk benut wordt.

Dan denk je niet meer in termen van ‘ik wil een appelboom in de tuin’ maar in termen van: ‘hoe kan ik zoveel mogelijk functies combineren met een systeem van beplanting.

Meer over het ontwerpproces lezen? Begin dan hier.
Toch liever hulp bij het denkproces? Kijk hier naar de mogelijkheden voor ontwerp en begeleiding.